Storytelling als onderdeel van EMDR voor kinderen

Soms zetten we binnen onze praktijk storytelling in als ondersteuning in een speltherapie-traject. Wat houdt stortytelling in en waarom zetten we het in? We leggen het uit.

Soms maken kinderen iets mee wat te groot is om meteen woorden aan te geven. Denk aan een moeilijke start bij de geboorte, een ziekenhuisopname of een plotseling verlies. In zulke gevallen gebruiken we binnen onze praktijk soms storytelling als onderdeel van een speltherapietraject. Een zachte, speelse manier om heftige gebeurtenissen samen te verwerken.

Wat is storytelling binnen EMDR?

EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) is een bewezen effectieve methode om ingrijpende ervaringen te verwerken. Binnen onze praktijk passen we EMDR toe bij kinderen vanaf ongeveer 9 jaar.

Lees meer over EMDR voor kinderen >

Storytelling is een verhalende toevoeging aan deze methode. We zetten dit in wanneer het gaat om gebeurtenissen uit de vroege kindertijd, nog vóórdat een kind taal ontwikkelde, zoals een heftige geboorte, ziekenhuisopname of vroeg verlies. Via een verhaal, geschreven door de ouder(s), kan een kind stap voor stap en in zijn of haar eigen tempo luisteren, voelen en verwerken. Tijdens het voorlezen zitten kinderen vaak op schoot, mogen ze friemelen, spelen of wiebelen. Ondertussen geven we de tikjes die bij EMDR horen. Dat helpt om de spanning die nog in het lijf zit, langzaam los te laten.

Voor wie is storytelling geschikt?

Storytelling binnen EMDR is vooral geschikt voor jonge kinderen of kinderen met een zogenaamd preverbaal trauma. Dit zijn ervaringen uit de eerste levensjaren, toen een kind nog niet kon praten of bewuste herinneringen had. Het lijf en het gevoel onthouden vaak meer dan we denken en juist daarom is het belangrijk om ook deze ervaringen ruimte te geven in therapie. Omdat jonge kinderen zulke ervaringen moeilijk kunnen verwoorden, schrijven ouders het verhaal namens hun kind.

Waarom een verhaal schrijven helpt

Een verhaal brengt structuur in wat verwarrend of spannend voelde. Als ouder schrijf je over een specifieke gebeurtenis waarin je kind spanning, verdriet of angst heeft ervaren. Door het verhaal in te zetten tijdens de sessie, helpen we je kind de gebeurtenis te verwerken en het gevoel van veiligheid terug te vinden.

Hoe schrijf je een goed verhaal?

Geen zorgen, we helpen je op weg met tips voor het schrijven van het verhaal.

Allereerst is het belangrijk om het in de derde persoon (“een klein jongetje” of “een klein meisje”) te schrijven, zodat je kind er op zijn of haar eigen tempo en eigen manier naar kan luisteren. Door het in de derde persoon te vertellen, ontstaat er ruimte om op eigen tempo te voelen en te verwerken. Je kind mag luisteren, bewegen, reageren of gewoon even niks doen. Alles is goed.

Hieronder geven we nog een aantal tips per onderdeel van het verhaal:

Het begin: herkenning en veiligheid

Start met iets fijns en herkenbaars. Een hobby, een lievelingsknuffel, een vertrouwde plek of iemand die belangrijk was.

Voorbeelden:

  • “Er was eens een klein meisje dat heel graag hutten bouwde in de woonkamer.”
  • “Er was eens een klein jongetje dat dol was op voetbal en altijd op zijn rode fietsje reed.”

Voeg ook iets positief toe over je kind:

  • “Ze wist dat haar ouders heel veel van haar hielden.”
  • “Hij was nieuwsgierig, slim en grappig, dat hoorde hij vaak van zijn vader.”

Middenstuk: de gebeurtenis en gevoelens

Beschrijf wat er gebeurde. Wat zag je, hoorde je, voelde je als ouder? Wat denk je dat je kind heeft gevoeld? Gebruik eenvoudige taal en zintuigelijke beschrijvingen.

Voorbeelden:

  • “Het kleine meisje hoorde haar ouders ruzie maken. Haar buik deed pijn en ze durfde haar kamer niet uit.”
  • “Het kleine jongetje schrok van het harde geluid en wist even niet meer wat hij moest doen.”

Verwerk ook eventuele klachten die nu nog spelen: bijvoorbeeld buikpijn, nare dromen of angsten.

Einde: kracht en herstel

Sluit af met hoop en groei. Laat zien wat je kind inmiddels heeft geleerd of hoe het vertrouwen weer groeit.

Voorbeelden:

  • “Het meisje lacht weer. Ze weet nu dat ze altijd naar papa of mama kon gaan als ze zich rot voelde.”
  • “Hij slaapt nu steeds beter in zijn eigen bed en zijn buik deed niet meer zo’n pijn.”
  • “Hij weet: ik ben nu veilig en ik ben dapper.”

Zinnen die je kunt gebruiken:

  • “Ik ben sterk.”
  • “Ik ben niet alleen.”
  • “Ik ben dapper.”
  • “Ik mag er zijn.”
  • “Het is voorbij.”

Tips voor ouders

  • Schrijf het verhaal in je eigen woorden. Zie het als een soort bedtijdverhaal – het hoeft niet lang te zijn.
  • Merk je iets op tussen de sessies? Een verandering, iets dat beter gaat of juist blijft hangen? Laat het ons weten. We kunnen het verhaal aanpassen als dat nodig is.
  • Tijdens het voorlezen mag je kind op schoot zitten, spelen, bewegen of stil luisteren. Alles mag en we volgen het tempo van je kind.
  • Soms voegt je kind iets toe aan het verhaal. Dat is altijd waardevol.

En weet: het is het meest helpend als jullie allebei (beide ouders) aanwezig zijn bij het voorlezen van het verhaal. Samen getuige zijn van het verhaal maakt dat een kind voelt:
“Ik word gezien. Ik ben veilig. Ik hoef het niet alleen te dragen.”

Heb je vragen of wil je hulp bij het schrijven. Neem contact op met je speltherapeut. Samen bouwen we aan een stevige basis waarin jouw kind mag helen, groeien en weer kind mag zijn.


Jorine
van Beurden
-
Praktijkhouder & Speltherapeut
In mijn blogs neem ik je graag mee in wat mij elke dag raakt en inspireert in het werk als speltherapeut. Hier deel ik mijn kennis vanuit ervaring: over spel, emoties, ontwikkeling en alles wat daarbij komt kijken.
Zeelsterstraat 52
5652 EL Eindhoven